de Bakermat


Welkom

Inbakeren brengt rust

Regelmaat brengt rust

Regelmaat en inbakeren

Veilig inbakeren

Borstvoeding

Over de auteur

Ouderverhalen

De doeken in beeld

Bestellen

Publicaties

Wetenschappelijk onderzoek en JGZ-onderzoek

Crying and Restlessness in Babies

Wenn Babys häufig schreien

 


Inbakeren en borstvoeding

                                     

Op deze pagina worden de volgende onderwerpen beschreven:

 

Is inbakeren nadelig voor de borstvoeding?

Bij een juiste omgang met regelmaat en inbakeren is inbakeren niet nadelig voor de borstvoeding. Integendeel, het kan zelfs vaak behulpzaam zijn bij het in stand houden van de borstvoeding (zie hieronder).

Wel is belangrijk dat honger als oorzaak van onrust en huilen uitgesloten wordt, voordat met inbakeren begonnen wordt. Bij twijfel kan de verpleegkundige van het consultatiebureau of een lactatiekundige helpen hier zicht op te krijgen. Een kind dat honger heeft mag niet in bed gelegd worden met vervolgens een inslaaphuil die in feite een hongerhuil is. Dan wordt het kind onrecht aangedaan. Een kind met honger mag ook niet ingebakerd te slapen gelegd worden. Het kan namelijk gebeuren dat bij inbakeren de moeheid het wint van de honger en het kind wel in slaap valt. Dan wordt de honger niet opgemerkt. Wordt er vervolgens weer een aantal keren veel te weinig gedronken (door slechte drinktechniek en/of te weinig aanbod) en gaat het kind door toenemende moeheid, ondanks de honger, ingebakerd weer slapen, dan ontstaat er gevaar voor uitdroging. Het kind kan suffer worden en toenemend slechter gaan drinken, waardoor de borstvoeding niet verder op gang komt dan wel afneemt.

Kortom, bij honger ligt het accent op het verhelpen van de honger en minder op het tegemoet komen aan de slaapbehoefte.

 

Inbakeren niet in de kraamperiode

In de kraamtijd moet er niet begonnen worden met inbakeren. Wel kan het kindje onder een voldoende grote, ver ondergestopte deken, te slapen worden gelegd. Deze begrenzing is meestal voldoende om onrust en slecht slapen door maaiende armpjes, te voorkomen. Er ontstaat dan een gezonde afwisseling van slapen en waken, waarbij het kindje niet oververmoeid raakt. Het zal dan ook niet te lang slapen, maar uit zichzelf wakker worden door honger. De lichaamstaal is dan niet moeilijk te duiden: het is weer tijd om te drinken. En uitgerust zijn is voorwaarde voor adekwaat drinken aan de borst.

Huid-op-huidcontact stimuleert bij de moeder het vrijkomen van het ‘liefdeshormoon’ oxytocine, wat zorgt voor ontspanning en moedergevoelens. Dat is goed voor de hechting, en het brengt de melkstroom op gang. Gelukkig wordt het steeds gewoner gevonden om het kindje het eerste uur na de geboorte bloot (maar wel met een warme doek over hem/haar heen om afkoeling te voorkomen) op de buik van de moeder te leggen. Dan kan zij/hij zelf op zoek gaan naar de borst. Dit goede begin is het halve werk bij het doen slagen van de borstvoeding. Ook later is huid-op-huidcontact tijdens het voeden door vrijelijk bewegende handjes of af en toe bloot met luier aan voeden (zorg wel dat het kindje algeheel warm blijft en dus niet onderkoeld raakt) gunstig voor de borstvoedingsstroom.

Sommige kinderen echter zijn bij het aanleggen enorm ongedurig en ongeduldig, draaien het hoofd steeds weg, huilen omdat de toestroom van de voeding hun te langzaam gaat of soms te snel, en trappelen met armen en benen, waardoor ze zichzelf tegenwerken en zich juist afduwen van de zo begeerde borst. Dit probleem kan zich voordoen in de eerste weken na de geboorte, waarin ouder en kind op elkaar afgestemd moeten raken. Bij deze ‘moeilijke’ drinkers kan kortdurend in een doek wikkelen tijdens het drinken, waarbij de armen en benen binnen boord blijven, zeer helpend zijn. Zo’n kindje aanleggen, gebundeld in een doek en buik tegen buik, met enige sturing van het hoofdje in plaats van het vrijblijvende happen, doet wonderen. Het kind blijft rustiger liggen, hapt beter toe, de tepel ontglipt hem minder snel en de melkstroom komt vlotter op gang. Meestal is de hulp van de wikkeldoek maar een/twee dagen nodig om de techniek onder de knie te krijgen.

Voor alle duidelijkheid: deze kinderen worden dus niet ingebakerd, maar slechts tijdelijk tijdens het voeden in een doek gewikkeld.

 

Inbakeren en regelmaat kunnen behulpzaam zijn bij het in stand houden van de borstvoeding

Bij oververmoeide kinderen is het lastig om hongersignalen van vermoeidheidssignalen te onderscheiden. Onzekerheid hierover leidt nogal eens tot stoppen met borstvoeden en kiezen voor de zekerheid van de fles. Hoe komt dat? In mijn boek Regelmaat en inbakeren leg ik dit uit:

“Veel moeders beginnen gemotiveerd met het geven van borstvoeding, maar stoppen er weer mee binnen drie maanden. Borstvoeding geven is een natuurlijk proces. Toch heb je ook hiervoor kennis nodig en inzicht in de samenhang tussen voeden en slapen. Deze blijft, voor zover ik weet, onderbelicht in de huidige gesproken en geschreven voorlichting. Een uitgerust kind drinkt meestal gretig binnen een half uur de hoeveelheid die het nodig heeft en laat dan zelf de tepel los ten teken van ‘zo is het goed’. Het kind kan een poosje tevreden wakker zijn om vervolgens gemiddeld twee uur aaneen te slapen tot het weer wakker wordt door honger. Een kind dat overdag hazenslaapjes doet is onvoldoende uitgerust, waardoor het langdurig aan de borst ligt, meer slapend dan wakend. Het ogenschijnlijke drinken is meer sabbelen dan werkelijk melk drinken. Uiteindelijk valt het nog vermoeide kind door de ontspanning van het zuigen in slaap met een nog onvoldoende gevulde maag. Na een slaapje van amper een half uur meldt het zich weer door honger. Zo’n kind is nooit echt verzadigd of voldoende uitgerust. Het zal meer en meer gaan jengelen met als gevolg een onrustspiraal van toenemend huilen, slechter drinken en minder slapen. Sommige moeders zeggen vol overtuiging: ‘Voeding heb ik genoeg, want mijn kind ligt wel een uur aan de borst!’ Bij mij klinkt dan de alarmbel.

De lichaamstaal ‘heftig en extreem veel zuigen’ als reactie op de aangeboden speen, borst of fles werden geduid als teken van honger, maar waren een teken van moeheid.

In plaats van extreme zuigbehoefte en honger bleek er achteraf gezien, een grote slaapbehoefte. Jammer voor een heel aantal borstgevoede kinderen en hun moeder, van wie de borstvoeding onnodig op de fles ging!”

 

Door regelmaat al dan niet gecombineerd met inbakeren komen deze kinderen weer tot rust. Het uitgeruste kind drinkt krachtig en de hoeveelheid die hij nodig heeft, kan zich overgeven aan knuffelen en kroelen, en speelt tevreden op zichzelf.

 

De praktijk laat dan ook zien dat slaaptekort en oververmoeidheid een bedreiging zijn voor het welslagen van de borstvoeding.

 

                                                     ******

Voeden op verzoek en Regelmaat zijn goede maatjes

Voeden op verzoek en regelmaat gaan hand in hand.

Door regelmaat heb je een uitgerust kind, dat van nature wakker wordt door honger en dan vol overgave drinkt tot het genoeg heeft (meestal niet veel langer dan een kwartier). Met het buikje rond is er alle energie voor knuffelen, pret maken en tevreden alleen spelen. Het kind zal zich vol vertrouwen overgeven aan de slaap, als hij gewend is naar bed gebracht te worden bij de eerste tekenen van moeheid. Door de herkenning ‘weet’ hij immers waar hij aan toe is. Dan zal hij de slaap slapen die hij nodig heeft, om daarna weer wakker te worden door honger. Zo basaal werkt dat bij baby’s.

Regelmaat ontstaat door het hanteren van dezelfde opeenvolging van de activiteiten/gebeurtenissen, dat er als volgt uit kan zien:

slapen – wakker worden en aansluitend voeden – knuffelen/lachen, samen spelen, gevolgd door alleen spelen – bij de eerste tekenen van moe zijn wakker te slapen leggen.

Wanneer er oog is voor de slaapbehoefte, de vermoeidheidssignalen goed geduid worden en er aansluitend op het wakker worden gevoed wordt, ben je bezig met voeden op verzoek. Veel kinderen ontwikkelen hiermee een eigen ritme, zijn of haar eigen ritme, wat er elke dag ongeveer hetzelfde uit zal zien. De ouder weet bij benadering waar hij/zij aan toe is: wanneer hun kind zich weer zal melden voor voeding en wanneer het weer slaaptijd is. Met het ouder worden ontstaan er geleidelijke verschuivingen en wordt de voedingstussentijd langer. Deze ouders zullen zich dan ook niet kunnen vinden in een recente uitspraak van een borstvoedingsdeskundige: “Als je op verzoek voedt, krijg je nooit regelmaat!”

Voeden op de klok is heel wat anders. Dan volg je een schema waarbij de klok aangeeft wanneer het weer voedingstijd is. Dat kan betekenen dat het kind na wakker worden moet wachten, omdat het nog te vroeg is om te drinken of dat het kind uit de slaap gehaald wordt, omdat het volgens schema voedingstijd is. Dan leg je dus een klokkeschema op en ga je voorbij aan de natuurlijke behoefte van het kind. Bij de regelmaataanpak met zijn logische en voorspelbare volgorde is het het kind zelf dat aangeeft dat het weer tijd is voor slapen of voor drinken.

Voeden op verzoek heeft mijn sterke voorkeur, maar dan met in acht neming van de regelmaat. Dan is voeden op verzoek een prachtig samenspel van vraag en aanbod. Het uitgeruste kind zal goed in staat zijn aan te geven wanneer het eens een keer een extra voeding nodig heeft of wanneer het bij het groter groeien minder vaak, maar meer voeding per keer wil nemen. Voeden op verzoek zonder oog voor de slaapbehoefte, d.w.z. vermoedheidssignalen/jengelen beantwoorden met voeden in plaats van naar bed brengen, kan leiden tot een neergaande spiraal van onrust en chaos. De oververmoeidheid en onrust door hazeslaapjes en slaaptekort die dan bij het kind ontstaan, leiden tot oververmoeidheid en onzekerheid bij de ouders. De eerste vragen die dan rijzen zijn meestal: ‘Heb ik wel voldoende borstvoeding, is de kwaliteit van mijn voeding wel goed? Bij flesvoeding weet ik in ieder geval wat er in gaat!’ Dit soort twijfels is maar al te vaak de oorzaak van het op de fles gaan van de borstvoeding. Jammer, jammer, jammer…voor kind en ouder!

Meer lezen? Zie hoofdstuk 5 “De samenhang tussen slapen en voeden staat of valt met regelmaat en eenduidigheid” uit het boek Regelmaat en inbakeren. Voorkomen én verhelpen van huilen en onrust.


Terug naar beginpagina